AFDELING 1 PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN
Artikel 8.1 Algemene vereisten persoonlijk beschermingsmiddel
1. Een door de werkgever aan de werknemer ter beschikking gesteld persoonlijk
beschermingsmiddel is in overeenstemming met de betreffende bepalingen inzake ontwerp en
constructie op het gebied van veiligheid en gezondheid, bedoeld in het Besluit persoonlijke
beschermingsmiddelen en het Warenwetbesluit persoonlijke beschermingsmiddelen. De vorige
volzin is slechts van toepassing voor zover bedoeld persoonlijk beschermingsmiddel onder het
toepassingsgebied van genoemde besluiten valt.
2. In alle gevallen moet een persoonlijk beschermingsmiddel:
a. geschikt zijn voor de te vermijden gevaren, zonder zelf een vergroot gevaar in te
houden;
b. beantwoorden aan de bestaande omstandigheden op de arbeidsplaats;
c. afgestemd zijn op de ergonomische eisen en de vereisten met betrekking tot de gezondheid
van de werknemers;
d. na de nodige aanpassingen geschikt zijn voor de drager.
3. Indien verschillende gevaren het tegelijkertijd dragen van meer dan één
persoonlijk beschermingsmiddel noodzakelijk maken, zijn deze persoonlijke
beschermingsmiddelen op elkaar afgestemd en blijven zij doelmatig tegen het betreffende
gevaar of de betreffende gevaren.
4. De keuze van het persoonlijk beschermingsmiddel en de wijze waarop dit gebruikt moet
worden, met name wat betreft de duur van het dragen, worden bepaald afhankelijk van de ernst
van het gevaar, de frequentie van de blootstelling aan het gevaar en de kenmerken van de
arbeidsplaats van iedere werknemer afzonderlijk alsmede van de doelmatigheid van het
persoonlijk beschermingsmiddel.
5. Een persoonlijk beschermingsmiddel is in beginsel bestemd voor gebruik door
één persoon. Indien de omstandigheden vereisen dat een persoonlijk
beschermingsmiddel door meer dan één persoon gebruikt wordt, worden
doeltreffende maatregelen genomen, opdat een dergelijk gebruik geen gezondheids- of
hygiëneproblemen oplevert voor de onderscheiden gebruikers.
6. Adequate gegevens over ieder persoonlijk beschermingsmiddel, nodig voor de toepassing van
het eerste, tweede, derde en vierde lid, zijn in het bedrijf of de inrichting beschikbaar en
worden zonodig doorgegeven.
7. De persoonlijke beschermingsmiddelen mogen slechts voor de beoogde doeleinden worden
gebruikt. Zij worden gebruikt overeenkomstig de gebruiksaanwijzing.
Artikel 8.2 Keuze persoonlijk beschermingsmiddel
Alvorens een persoonlijk beschermingsmiddel te kiezen maakt de werkgever, in het kader van
de inventarisatie en evaluatie, bedoeld in artikel 4 van de wet, een beoordeling van de
uitrusting die hij voornemens is ter beschikking te stellen, teneinde na te gaan in hoeverre
deze voldoet aan de in artikel 8.1, eerste, tweede en derde lid gestelde voorwaarden. Deze
beoordeling omvat:
a. een inventarisatie en evaluatie van de gevaren die niet met andere middelen vermeden
kunnen worden;
b. een omschrijving van de kenmerken die de persoonlijke beschermingsmiddelen moeten
bezitten om de onder a vermelde gevaren te kunnen ondervangen, rekening houdend met
eventuele gevaarsbronnen die de persoonlijke beschermingsmiddelen zelf kunnen vormen;
c. een inventarisatie en evaluatie van de kenmerken van de betreffende persoonlijke
beschermingsmiddelen die beschikbaar zijn, vergeleken met de onder b bedoelde kenmerken.
Artikel 8.3 Beschikbaarheid en gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen
1. Indien gevaar voor de veiligheid of de gezondheid van een werknemer op de arbeidsplaats
aanwezig is of kan ontstaan, zijn voor de werknemers die aan dat gevaar blootstaan of kunnen
blootstaan persoonlijke beschermingsmiddelen in voldoende aantal beschikbaar en wordt ervoor
gezorgd dat die werknemers die middelen gebruiken.
2. Persoonlijke beschermingsmiddelen worden onderhouden, gerepareerd en zindelijk gehouden.
Voorts worden de noodzakelijke vervangingen voor het goed functioneren gedaan.
AFDELING 2 VEILIGHEIDS-EN GEZONDHEIDSSIGNALERING
Artikel 8.4 Algemene vereisten veiligheids- en gezondheidssignalering
1. Ter voorkoming of beperking van gevaren voor de veiligheid en de gezondheid van
werknemers zorgt de werkgever ervoor dat, indien de gevaren op de arbeidsplaats of de
gevaren van een arbeidsmiddel daartoe aanleiding geven, doeltreffende veiligheids- of
gezondheidssignalering aanwezig is.
2. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste
lid.
Artikel 8.5 Definities
In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. gekeurde werknemer: degene die een arbeidsgezondheidskundig onderzoek als bedoeld in
artikel 25 van de wet heeft ondergaan en waarvan het resultaat van dien aard is dat hij, op
grond van het bij of krachtens dat artikel bepaalde, arbeid of bepaalde arbeid dan wel
arbeid onder bepaalde omstandigheden niet of slechts met inachtneming van beperkende
voorschriften mag verrichten;
b. de commissie: de Herkeuringscommissie Arbeidsomstandighedenwet, bedoeld in artikel 8.8,
eerste lid.
Artikel 8.6 Verzoek tot herkeuring
Tegen het resultaat van het arbeidsgezondheidskundig onderzoek, bedoeld in artikel 25 van de
wet, kan de gekeurde werknemer een verzoek tot herkeuring indienen bij de commissie.
Artikel 8.7 Wijze van indiening
Het verzoek tot herkeuring wordt ingediend bij een daartoe aangewezen ambtenaar als bedoeld
in artikel 32 van de wet. Deze zendt de ingediende stukken, nadat daarop de datum van
ontvangst is aangetekend, onverwijld toe aan de voorzitter van de commissie.
Artikel 8.8 Instelling en taak van de commissie
1. Er is een Herkeuringscommissie Arbeidsomstandighedenwet.
2. De commissie heeft tot taak zich uit te spreken over de verzoeken tot herkeuring die
overeenkomstig artikel 8.6 zijn ingediend.
3. De commissie bestaat uit drie leden en drie plaatsvervangende leden die door Onze
Minister worden benoemd en ontslagen. De leden wijzen uit hun midden de voorzitter aan.
4. De leden en hun plaatsvervangers zijn artsen die niet werkzaam zijn bij het Ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ten minste een van de leden alsmede diens
plaatsvervanger is een bedrijfsarts die als zodanig staat ingeschreven in het register van
erkende Sociaal-Geneeskundigen, tak arbeids- en bedrijfsgeneeskunde, van de Koninklijke
Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst.
5. De leden of hun plaatsvervangers nemen niet deel aan een zitting, beraadslaging of
uitspraak, indien deze betrekking heeft op een gekeurde werknemer met wie zij in een
medische, zakelijke of persoonlijke relatie staan of hebben gestaan.
6. Voor iedere uitspraak van de commissie is een meerderheid van stemmen vereist.
7. Het secretariaat van de commissie berust bij Onze Minister.
Artikel 8.9 Onderzoek
1. De commissie stelt de werkgever van het verzoek tot herkeuring in kennis alsmede, indien
het verzoek het resultaat betreft van een arbeidsgezondheidskundig onderzoek als bedoeld in
artikel 25, vierde of vijfde lid, van de wet, Onze Minister respectievelijk een daartoe
aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 32 van de wet.
2. De commissie stelt degene die het arbeidsgezondheidskundig onderzoek heeft verricht, in
kennis van het verzoek tot herkeuring en vraagt alle op het arbeidsgezondheidskundig
onderzoek betrekking hebbende bescheiden op.
3. De commissie onderwerpt de gekeurde werknemer opnieuw aan een arbeidsgezondheidskundig
onderzoek voor zover dat niet overbodig is. 4. De commissie kan het arbeidsgezondheidskundig
onderzoek,
bedoeld in het derde lid, geheel of gedeeltelijk opdragen aan een door haar aangewezen arts
met wie de gekeurde werknemer niet in een medische, zakelijke of persoonlijke relatie staat
of heeft gestaan.
5. De commissie hoort de werkgever en andere personen voor zover dat noodzakelijk is.
Artikel 8.10 Uitspraak
De uitspraak wordt onverwijld ter beschikking gesteld van de gekeurde werknemer, zijn
huisarts, de bedrijfsarts, degene die in eerste aanleg het arbeidsgezondheidskundig
onderzoek heeft verricht alsmede van de werkgever voor zover de uitspraak verband houdt met
de wet en met uitsluiting van gegevens van persoonlijke aard inzake de gekeurde werknemer.
Indien het verzoek tot herkeuring het resultaat betreft van een arbeidsgezondheidskundig
onderzoek als bedoeld in artikel 25, vierde of vijfde lid, van de wet, wordt het resultaat
van de herkeuring tevens ter beschikking gesteld van Onze Minister respectievelijk een
daartoe aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 32 van de wet.
Artikel 8.11 Bewaring van gegevens
1. De commissie bewaart de op de herkeuring betrekking hebbende aantekeningen en andere
stukken gedurende ten minste vijf jaar, te rekenen vanaf het tijdstip waarop zij uitspraak
heeft gedaan.
2. Binnen een jaar na afloop van de in het eerste lid genoemde periode of, indien de
gekeurde werknemer binnen die periode daarom schriftelijk heeft verzocht, binnen een jaar na
dat verzoek vernietigt de commissie de bescheiden, bedoeld in het eerste lid.
3. Vernietiging blijft evenwel achterwege voor zover dat in strijd is met de wet of dit
besluit dan wel met enige andere wet.
Artikel 8.12 Inzagerecht
De commissie stelt de gekeurde werknemer zo spoedig mogelijk in de gelegenheid inzage te
nemen in de op de zaak betrekking hebbende stukken en aantekeningen, behoudens voor zover
dit de persoonlijke levenssfeer van een derde zou schaden. De commissie verstrekt de
gekeurde werknemer desgevraagd tegen kostprijs afschrift van bedoelde stukken en
aantekeningen.
AFDELING 4 BIJZONDERE SECTOREN EN BIJZONDERE CATEGORIEëN WERKNEMERS
1 Onderwijs, burgerlijke openbare dienst, justitiële rijksinrichtingen en defensie
Artikel 8.13 Herkeuring
1. In afwijking van de artikelen 8.6 tot en met 8.9, 8.11 en 8.12 wordt het verzoek tot
herkeuring van de gekeurde werknemer, die werkzaam is in een onderwijsinrichting, in de
burgerlijke openbare dienst, in een justitiële inrichting of als defensiepersoneel
ingediend en behandeld overeenkomstig hetgeen bij of krachtens de op hem van toepassing
zijnde rechtspositieregelingen omtrent herkeuring is bepaald.
2. In afwijking van de eerste volzin van artikel 8.10 wordt, indien de gekeurde werknemer
behoort tot het militair personeel, de uitspraak, bedoeld in artikel 8.10, onverwijld ter
beschikking gesteld van de gekeurde werknemer, de militair arts die belast is met de
geneeskundige verzorging van de gekeurde werknemer, de militair bedrijfsarts, degene die in
eerste aanleg het arbeidsgezondheidskundig onderzoek heeft verricht alsmede van de werkgever
voor zover de uitspraak verband houdt met de wet en met uitsluiting van gegevens van
persoonlijke aard inzake de gekeurde werknemer.
2 Vervoer
Artikel 8.14 Veiligheids- en gezondheidssignalering
1. Afdeling 2 van dit hoofdstuk is niet van toepassing op de in of op een luchtvaartuig, een
zeeschip of een binnenvaartuig dan wel een voertuig op de openbare weg, of spoor- of tramweg
gebruikte veiligheids- of gezondheidssignalering, voor zover deze signalering op grond van
enig ander wettelijk voorschrift is voorgeschreven.
2. De in artikel 8.4 bedoelde veiligheids- of gezondheidssignalering wordt, indien daar
reden toe is, in of op de vervoermiddelen, genoemd in het eerste lid, gebruikt, wanneer deze
zich bevinden op het terrein van het bedrijf of de inrichting.
3 Thuiswerkers
Artikel 8.15 Toepasselijkheid thuiswerkers
De afdelingen 1 en 3 van dit hoofdstuk zijn van overeenkomstige toepassing op thuiswerk.